Kerstviering 19 december 2019.

‘s-Morgens werd de zaal ingeruimd, de tafels gedekt en koffie gezet.
De versiering van de zaal en toneel was reeds op zaterdag gedaan.
Hierbij een dik compliment aan de toneelgroep. Zij hadden een prachtig decor opgezet.

Nadat, vanaf halftwee, de deelnemers waren “binnen gedruppeld” nam Marij om twee uur de microfoon om iedereen te verwelkomen en een mooie viering te wensen. Daarbij droeg ze een zeer toepasselijk gedicht voor. Ondertussen zat iedereen aan de koffie.

Nadat Aad (als voorzitter vanKBO-Landhorst) zijn zegje gedaan had kwam er een mooi optreden van enkele dames met als onderwerp “Kaarsen” (Paaskaars, doopkaars, huwelijkskaars, drijfkaars, enz.)
Bij het opbrengen van iedere kaars was er een toepasselijk verhaal.

Na de kaarsjes was de microfoon voor oud pastoor van Spreeuwel.
Op zijn eigen ludieke manier belichtte hij de begrippen: “alleen zijn” en “eenzaamheid”.
De stilte in de zaal was tekenend voor de aandacht welke hij hierbij had.
Hij maakte zeer duidelijk, dat als je alleen bent dit niet meteen hoeft te betekenen dat je ook eenzaam bent. Maar ook dat je eenzaam kunt zijn temidden van een hele schare mensen.

Na de gedachte van de pastoor droeg Jeanne een mooi gedicht voor.

Daarna pauze met een bakje koffie.

Na de pauze werden we verrast met een leuk toneelspel, met de kerstgedachte als achtergrond verweven in het spel.

Nadat het applaus voor het spel was weg-ge-ebd kregen we een kerstquiz voorgeschoteld. Iedere tafel een lijst met vragen. Tafel 1 ging met het beste resultaat met de eer strijken.

Na de quiz las Leny een prachtig kerstverhaal voor. 

En daarna was het bikken geblazen. Soep uitgeserveerd, de rest zelf halen.

Na “de bik” moest er weer opgeruimd worden. Maar ook hier geldt: vele handen maken licht werk.

Als deelnemer dank ik de organiserende dames, de deelneemsters aan het stukje over de kaarsjes, oud pastoor van Spreeuwel, de speler en speelsters van het toneelstukje, catering van Vonderen en allen welke ik vergeten ben te noemen.

Het was een hartstikke mooie viering. (En dat met mensen van éige bôjem !)

  Om nog eens rustig na te genieten:

                de vragen van de quiz:

VRAAG 1.

In welk seizoen werd Jezus geboren?

A: Lente.             B: zomer              C: herfst              D: winter

Vraag 2.

Waarom is de kerstman dik?

A:  omdat hij gewoon zelf alle kerstkransjes opsnoept. Verdorie daarom is de trommel altijd leeg.

B:  Hij beweegt nou een maal niet veel. Zijn rendieren trekken hem immers voort in de arrenslee.

C:  De kerstman heeft zijn buik hoogstwaarschijnlijk te danken aan Amerika.
      Het land waarin de bekendheid van hem ontstond.

VRAAG 3.

Hoe reisde Maria naar Bethlehem?

A:  Jozef droeg haar.       B:  ze liep zelf.   C:  ze zat op een ezel

D:  gedragen door engelen.        E:  onbekend.

VRAAG 4.

Wat zijn cranberry’s?

A:  vlierbessen.                B:  veenbessen.                C:  aalbessen.

Vraag 5.

Wat betekent het als er een verlichte ster voor het raam hangt?

——————————————————————————————————- 

VRAAG 6.

Hoeveel rendieren heeft de kerstman oorspronkelijk?

A:  een, Rudolph              B:  acht.               C: negen.

VRAAG 7.

Welk vleesgerecht komt bij de meeste Engelsen bij het kerstdiner op tafel als hoofdgerecht?

A:  gevulde kalkoen?      B:  gevulde gans.             C:  gevulde parelhoen.

VRAAG 8.

Wie schreef het beroemde kerstverhaal: A Christmas Carol?

A:  D.H. Lawrence.          B;  Charles Dickens.        C:  Emely Bronte. 

VRAAG 9.

Waar staat (waarschijnlijk) in Landhorst de grootste kerstboom buiten?

—————————————————————————————

VRAAG 10.

Wanneer gaat men in Nederland met Kerst naar de nachtmis?

A:  op kerstavond.        B:  ’s avonds op eerste kerstdag.   C: ’s avonds op tweede kerstdag.

VRAAG 11.

Wanner was er in Nederland voor het laatst een witte kerst?

A:  2007.              B:  2008.               C:  2010.

VRAAG12.

Wat is een Christmas pudding die men in Engeland met kerst eet?

A:  vanillepudding met pruimen en noten.

B:  zwarte kruidcake met gedroogde zuidvruchten en sterke drank.

C:  cake in de vorm van een kerst boom.

VRAAG13.

Waar werd Jezus geboren?

A: in een huis.   B: in een stal.     C:  in een kribbe.

D:  in een grot.  E:  onbekend. 

VRAAG 14.

Maak de songtekst af: Lag in een kribbe bedekt met wat……..

A:  stro.                B:  hooi.               C:  vacht. 

VRAAG 15.

Wat moet je onder een hangende mistletoe oftewel maretak doen?

A:  elkaar de hand geven.       B:  elkaar zoenen.        C:  kerstliedjes zingen.

VRAAG 16.

Met sinterklaas zet je een schoen. Wat doe je met de kerst?

————————————————————————–

VRAAG 17.

Waarom zijn er veel kerstsnoeperijen rond?

A:  een ronde krans is het symbool voor eenheid, harmonie en vrede.

B:  ronde kerstkransjes kunnen gemakkelijk in een kerstboom gehangen worden.

C:  de ronde vorm symboliseert het aureool van de kerstengelen.

VRAAG 18.

Hoeveel wijzen uit het oosten waren er?

A:  twee.             B:  drie.                C:  vier:                D:  vijf.                 E: onbekend.

Vraag 19.

Wat voor helpers heeft de Kerstman?

——————————————————————————————————–

VRAAG 20.

Wat doen veel Nederlanders op tweede kerstdag met het avondeten?

A:  chinees halen.      B:  gourmetten. C:  kaasfondue eten.      D: restjes opmaken.

Vraag 21.

Elk jaar zetten we hem weer neer, de kerstboom, versierd en wel. Maar waarom halen we een boom in huis?

A:  zodat de kerstman er cadeautjes onder kan leggen.

B:  de oude Germanen begonnen hiermee, ter ere van hun “feestdag” op 21 december.

C:  naast het onderkomen van Maria en Jozef stond een spar en die versierden ze toen Jezus geboren  

     werd. 

VRAAG 22.

Wat zegt de Kerstman vaak waar hij om bekend staat?

 

————————————————————————

Vraag 23.

Welk stripfiguur heeft een hekel aan Kerst?

A:  Katrien Duck.         B:  Jan, van Jan Jans en de kinderen.      C:  Dagobert Duck.

VRAAG 24

Wat is de wereldwijde kerst 

————————————————————-

Vraag 25.

En wat willen wij elkaar toewensen?

——————————————————————–

 

         En de antwoorden:

 

Vraag 1. Antwoord A: De herders waren buiten. Dus het was waarschijnlijk lente.

 

 

Vraag 2.  Antwoord C. de kerstman heeft zijn buik hoogstwaarschijnlijk te danken aan Amerika. Het land waarin de bekendheid van hem ontstond.

 

 

 

 

 

Vraag 3.  Antwoord E: Op veel afbeeldingen zit Maria op een ezel. Dat zou kunnen, maar het staat nergens.

 

 

 

Vraag 4.  Antwoord B:  veenbessen.

 

 

Vraag 5.  Antwoord: Dat men welkom is.

 

Vraag 6.  Antwoord B: 8.Dasher, Dancer, Prancer, Vixen, Comet, Cupid, Donder en Blitzen.                          In 1939 is “Rudolph the red nose reindier”er als negende aan toegevoegd.

 

Vraag 7.  Antwoord A: Gevulde kalkoen.

 

 

 

Vraag 8.  Antwoord B: Charles Dickens.

 

Vraag 9.  Antwoord: Op het pleintje bij :”De Kievitshof”

 

 

Vraag 10. Antwoord A. Op kerstavond.

 

 

Vraag 11. Antwoord C. in 2010.

 

 

 

Vraag 12. Antwoord B. Zwarte kruidcake met gedroogde zuidvruchten en sterke drank.

 

 

Vraag 13. Antwoord A. waarschijnlijk niet in een stal, maar op de begane grond van een huis. In die tijd konden daar de dieren in en uit lopen en stonden er ook voerbakken. In een schoon exemplaar werd Jezus gelegd.

 

Vraag 14. Antwoord A. Stro.

 

Vraag 15. Antwoord B. Elkaar zoenen.

 

 

Vraag 16. Antwoord: Je hangt je sok op bij de schoorsteen, kerstboom of bed.

 

 

Vraag 17. Antwoord A: Een ronde krans is het symbool voor eenheid, harmonie en vrede.

 

 

 

 

 

Vraag 18. Antwoord E. Er staat nergens hoeveel er kwamen, laat staan dat ze Caspar, Melchior en Baltasar  zouden heten. Dat het er drie waren is onterecht afgeleid van het feit dat ze drie cadeaus gaven: goud, wierook en mirre.

 

Vraag 19. Antwoord: Elfjes. Sommigen zeggen ook kabouters.

 

Vraag 20. Antwoord B. Gourmetten.

 

 

 

Vraag 21. Antwoord B: De oude Germanen begonnen hiermee, ter ere van hun “feestdag” op 21 december.

 

 

 

 

 

 

 

Vraag 22. Antwoord : Ho Ho Ho Merry Christmas.

 

 

 

Vraag 23. Antwoord C: Dagobert Duck.

 

 

Vraag 24. Antwoord. Vrede op aarde.

 

Vraag 25. Deze vraag is altijd goed.